Wat?
De onderzoeker geeft aan dat het conflictgebied is verplaatst van ´de straathoek naar Facebook´ (of andere social media). Het komt er op neer dat jongeren veel waarde hechten aan hun imago op social media. Wegens de anonimiteit venten zij tegen politie en justitie via sociale media en doen zij zelfs stoer over een celstraf, proces-verbaal of tijdens verhoren (via gesmokkelde telefoons).
Escalatie vindt sneller plaats via sociale media: er is voortdurende blootstelling, met een veel groter bereik. Hierdoor lijkt het alsof jongeren ineens van 0 naar 100 gaan in hun extremiteit, zonder dat hier enige tussentijdse signalering door het sociale domein of de zorg is geweest.
Professionals zien dat criminele carrières online minder voorspelbaar zijn. Ook is er een onduidelijke grens tussen de harde kern en de meelopers van criminele groeperingen.
In de groep ontstaat de discussie of bijvoorbeeld drillrap, naast het uiten van een criminele carrière, ook een louter expressieve functie heeft voor sommige jongeren.
Hoe?
Professionals herkennen verschillende spanningsvelden wanneer zij de problematiek van de digitalisering van de straat proberen te herkennen en aan te pakken: grenzen van de wijk / de buurt zijn niet langer heilig voor de jongeren; het internet kent geen grenzen.
Op straat kan een jongerenwerker makkelijk dichtbij komen; op internet moeten zij iets meer afstand houden tot de jongeren, of kunnen zij niet eens dichtbij komen wegens besloten groepen.
Op straat kunnen jongerenwerkers meer aan preventie doen; op internet is dit wegens de verschillende privacywetten lastiger.
De politie is ook aanwezig op het internet, zij voeren hier verschillende acties uit:
• Ze reageren op burgers via sociale media: hierdoor hopen ze meer inzicht te krijgen in met wie de jongeren omgaan. Ook kunnen ze reageren op grensoverschrijdend gedrag.
• Ze surveilleren ten behoeve van handhaving en signalen: dit is zoals eerder gezegd lastiger, wegens de beslotenheid van bepaalde groepen / omgevingen. Agenten komen hier niet binnen met hun eigen profiel, maar mogen niet met nepaccounts deelnemen.
• Ze monitoren openbare bronnen ten behoeve van opsporing: een goed voorbeeld hiervan is Marktplaats, waar agenten een oogje in het zeil houden om zo eventuele oplichting te proberen te voorkomen.
alleen maar kommer en kwel?
Er ontstaat een discussie over de nogal negatieve connotatie die wordt toegekend aan sociale media en internet in het algemeen. Natuurlijk maken eerder beschreven moeilijkheden het lastig om in te zetten op preventie volgens de manieren waarop dit voorheen werd gedaan. Maar sociale media zijn een groot onderdeel van de jongerencultuur. Dat gegeven zou ook gebruikt kunnen worden om criminaliteit te beperken.