Wat?
Is internet een openbare ruimte? Met die vraag begon Jonathan van Eerd van de gemeente Breda zijn presentatie. Daar is nog geen eenduidig antwoord op te geven. Wel is het zo dat de regels worden bepaald door particuliere bedrijven. En wat online gebeurt, heeft invloed op de fysieke wereld.
Sinds een jaar of tien groeit de roep om meer te doen vanuit de overheid (preventief) op het gebied van online. Er is veel onduidelijkheid over wat wel en niet mag. Breda is dit gaan onderzoeken.
Een aantal jaren geleden is het project cybercrime opgenomen in het meerjarenprogramma in Breda. Het programma had drie doelstellingen:
• eigen huis op orde
• lokale weerbaarheid cybercrime (het digitaal weerbaar maken van bewoners)
• cyberincidenten en – crises.
• eigen huis op orde
• lokale weerbaarheid cybercrime (het digitaal weerbaar maken van bewoners)
• cyberincidenten en – crises.
Er ontstond een lokale aanpak digitale veiligheid met focus op preventie & weerbaarheid. De wens is nu er een vierde pijler aan toe te voegen: online aangejaagde openbare ordeverstoringen.
Hoe?
De bestuurlijke wens als het gaat om online is om meer aanwezig te zijn, minder verrast door incidenten, verbeteren eigen informatiepositie, beter inzicht in sentimenten met betrekking tot veiligheid in de stad.
Dus: meebewegen met digitaliserende samenleving om ook in de toekomst openbare en veiligheid van de stad te kunnen handhaven. Dat is moeilijk als je niet weet wat er online leeft.
De politie heeft online wel een goede informatiepositie, maar geen volledig beeld. Zo kijkt de politie niet naar sentimenten die er leven. De preventieve insteek ontbreekt, het is meer gericht op opsporing.
Zo'n 75% van de gemeenten gebruikt online monitoring tools, die veelal worden ingezet voor communicatiedoeleinden.
Instrumenten
VIK (Veiligheidsinformatie Knooppunt) om analyses inzichtelijk te maken. Kunnen geanonimiseerd gedeeld worden. Juridisch inzicht zit hier nog niet in.
Coosto: kijkt naar open bronnen. Maar je mist hierin een deel doordat bijvoorbeeld Twitter niet gevolgd kan worden. Coosto schraapt als het ware informatie bij elkaar. Je moet handmatig termen invoeren. Daar scant die dan op.
Digital TWIN: daar kan je sensordata inladen, maar de gemeente kan zien dat er ergens prullenbakken vol zijn, of welke straten druk zijn. Hier zou je mogelijk meer uit kunnen halen.
Digikamer: in deze fysieke kamer wordt beeldend gemaakt wat er online speelt. Het is een pilot van de gemeente Breda. Het doel is het tijdig signaleren van incidenten, inzicht in online sentimenten en het versterken van de gemeentelijke informatiepositie. Voorlopig is dit enkel nog voor mensen die te maken hebben met evenementen. Maar je krijgt niet zomaar toegang tot die kamer.
Public Sonar: je kan meldingen ontvangen als je gemeente bijvoorbeeld ineens veel gebruikt wordt samen met bepaalde woorden. Het programma kan ook teksten in foto’s herkennen. Is nu puur gericht op veiligheid. Eerst juridisch kader nodig. Mogelijk daarna breder inzetbaar.
Het idee dat Breda heeft, is het inzetten van een cyber-boa, die met bovengenoemde tools kan werken.
De technische mogelijkheden zijn er dus wel, maar wat mogelijk is, hoeft niet wenselijk te zijn.
De noodzaak blijft om alles uit die Digikamer bijvoorbeeld te toetsen aan de werkelijkheid. Het moet een wisselwerking blijven. Maar het biedt wel een gespreksaanleiding. Bijvoorbeeld richting een jeugdwerker. Geeft een soort richting, een soort kompas, maar het wiebelt wel.
De zorgen met betrekking tot dit instrument zitten in de privacykaders. En daar is geen pasklaar antwoord op. Is ook situatie afhankelijk. Wordt er gekeken naar de persoon of naar de situatie? Op veiligheid van evenementen dan is het redelijk behapbaar. Maar trek je het breder of naar het sociaal domein, dan krijg je de ingewikkelde discussies.
Er worden nu onderzoeken gedaan naar het juridisch kader door JenV en naar het gebruik van bepaalde instrumenten online door BZK.